de vondelier nr. 3 2013

Alle tuinen zijn weer bezet, iedereen is druk bezig.

Dat doet ons goed.

Hoewel het nog wat koud is, zit de eerste aardbei er aan te komen.

In de bestuursvergadering hebben we inmiddels een apart punt:

‘de ziekenboeg’. Veel tuinders mankeren het een en ander.

We proberen na te gaan of er wat ondersteuning is voor deze

tuinders in het bijhouden van de tuin.

We weten niet automatisch dat iemand in de lappenmand zit.

We vinden het dan ook prettig om dat te horen, mondeling,

een telefoontje of email, het maakt niet uit.

En aan deze tuinders: sterkte!

De Beheercommissie is nog steeds niet op sterkte.

John doet nu de verhuur. Je zal Piet veel zien schoonmaken.

Ada doet de inkoop. Evert is de achtervang.

We vinden dat wel een smalle basis voor de Beheercommissie.

Daarom zoeken we met spoed naar versterking.

Al doe je maar een klein deel van de taak: alles helpt.

Allerlei evenementen zitten in het vat.

De Plantjesruilbeurs, de Open Dag en in augustus de barbecue.

Leuk!

Samen met de Tuin/Werkcommissie bespreken we binnenkort

welke apparaten en machines moeten worden gekocht of vervangen.

Daarover de volgende keer meer.

                                                Remco Visser: remcovisser01@cs.com

Wat zijn ze toch mooi, die hele grote bloemen: rozen, of

grootbloemige clematis, of pioenrozen, of dahlia’s en dergelijke.

Waarom zou een mens bloemen in zijn tuin zetten die je

nauwelijks opmerkt, omdat ze zo klein en zo onopvallend zijn?

Daarop is het antwoord in het geval van Helmkruid: hommels !

Ik kan nauwelijks een andere plant bedenken waarvan de

bloemen zoveel hommels aantrekken.

Helmkruid:

Eerst even wat verwarring stichten:

er bestaat Helmkruid en er bestaat Helmbloem.

Die twee hebben behalve de naam niets met elkaar gemeen, ze zijn

van heel verschillende families, zelf ik moet altijd even nadenken om

de boel niet door elkaar te husselen.

Maar nu heb ik het echt over Helmkruid, uit de….

helmkruidenfamilie, de Scrophularia, waartoe ook bijvoorbeeld

Leeuwebek en Vingerhoedskruid behoren.

Nu gaat het echter over het Knopig Helmkruid, Scrophularia nodosa,

en zijn naaste verwanten. Als je goed naar de bloem kijkt is het ook

wel te zien: ze hebben een helm op, daar kom ik zo op.

Eerst even de hele plant: hij heeft, net als het blauw glidkruid van de

vorige aflevering, een vierkante stengel, maar nu met ribben op

de hoeken. De tegenover elkaar staande bladeren doen in vorm

een beetje denken aan brandnetelblad, maar slanker.

De kleine bloempjes zijn groenig en hebben een paarsbruine

bovenlip, dat is dus die helm. Het plaatje geeft de tot een meter

hoge, maandenlang door bloeiende plant als geheel goed weer, de

bloemen staan in een losse pluim.

Om de bloem goed te zien is nederigheid vereist, je moet ervoor op

de knieën, liefst een loep in de hand, en wat je dan ziet, die

bloempjes doen voor die rozen, clematisbloemen, pioenrozen en

dahlia’s niet onder, al is de schoonheid van een heel andere aard.

Wat bouw betreft lijken de bloemen op die van de lip-bloemigen,

twee kroonbladen wijzen naar boven en naar voren en vormen een

dakje, de drie onderste wijzen naar opzij en naar beneden, en

tegelijkertijd ook naar voren, zodat ze een soort korte, stompe buis

vormen. E. Heimans schreef er over dat hij die bloemen als kind

‘poppenkastje’ noemde, de kroonbladen als poppenkast, de stampers

of de meeldraden als de poppen. Die bouw lijkt mij trouwens een

voordeel voor de bloem als het regent, hij hoeft zich niet te sluiten, de

afwisselend verschijnende stampers en meeldraden blijven droog en

ook de bezoekende insecten zullen het droge plekje waarderen.

Bernd kende Helmkruid al van het Zevengebergte in het Rijnland,

waar hij vandaan komt, voor mij was de allereeste ontmoeting aan

het z.g. koeienpaadje dat in zuidelijke richting loopt in het verlengde

van de Ramplaan.

Bernd en ik hebben met een boekje erbij geprobeerd uit te vinden of

het Geoord, Gevleugeld, of Knopig Helmkruid was, of we daar uit

gekomen zijn weet ik niet meer, het is voor een leek niet gemakkelijk

determineren en het is al zo lang geleden.

Ze stonden aan de kant van de sloot, vochtig dus, een vrij zonnige plek.

Onze eigen helmkruidplanten, de knopige, (hoe we er aan gekomen

zijn weet ik niet meer) staan bij ons in de achtertuin in de volle schaduw!

(en dan toch al die hommels er op!) En ook op de volkstuin staan ze in

de schaduw van het schuurtje. Hij komt voor in bossen, en breidt zich

uit als er een lichtplek ontstaat doordat er gekapt wordt.

Voor een goede zaadzetting hebben ze licht nodig, maar, en dat is de

eigen aan Knopig Helmkruid, ze overwinteren met een soort knolletjes,

en met die knolletjes kunnen ze zich ook vegetatief vermeerderen. Het

tweede deel van de wetenschappelijke naam, nodosa, betekent

knobbelig. Ik ken mensen die de knolletjes in hun broekzak stoppen,

dan zouden ze helpen tegen aambeien.

Die heb ik niet, ik kan het dus niet uitproberen.

Dan nog het Voorjaarshelmkruid:

dat is een zusje van de hiervoor genoemde helmkruiden. Die staat niet

bij ons in de tuin, maar je kunt hem vinden aan de beboste duinranden en

ook in Schalkwijk.

Schalkwijk is voor de bouw opgespoten met duinzand, je vindt hem daar soms

gewoon in de wegbermen. Op het linker plaatje is de

overeenkomst met knopig helmkruid goed te zien,

maar de bloem is veel groter en de bloemen staan in de

bladoksels, dus niet zoals bij Knopig Helmkruid in een pluim.

Dan is er nog het mottekruid, dat ook een helmkruid is,

maar daarover vertel ik dan een volgende keer, in samenhang met de

gele toorts.

Wil je misschien reageren op deze tekst? Aanvullingen of correcties?

korrathkortekaas@gmail.com

                                                                   Dick en Bernd van tuin 39

De Plantenruilbeurs

Zondag de 26ste was het zo ver, de plantenruilbeurs.

Rond 10 uur had er een leuk groepje tuinders zich

verzameld bij het clubgebouw, met de planten

die ze wilden ruilen.

Na uitgelegd te hebben wat de bedoeling was en

wat bij elkaar gekeken te hebben, werd het startsein

gegeven.

Een ieder zocht tussen de planten naar het geen wat

hij of zij wilde hebben.

Tevreden over het resultaat van het ruilen werd er na

afloop nog gezellig een kopje koffie of thee

gedronken.

Komt u ook de volgende keer ??

                                                                  Natasja

Inmiddels begint het met de temperatuur de goede kant op te gaan.

Wat ook aan de verkoop te merken is.

De tuinbonen groeien en bloeien,

maar op een gegeven moment kan daar zwarte luis in komen.

Dit kunt u bespuiten met Spruzit, wij hebben het voorradig.

De slakken zijn uitstekend te bestrijden met Slakkenkorrels van

ECOstyle, van hetzelfde merk hebben we Ultima tegen hardnekkige

onkruiden, zoals zevenblad en heermoes.

Het is een contactmiddel. Voldoende voor 30 vierkante meter.

Dit is de tijd om hardnekkig onkruid aan te pakken, dat scheelt straks

een heleboel ergernis en tijd.

Beender en bloedmeel is heel goed om de tuin op te "peppen",

vooral van de groentetuinen-grond wordt veel gevraagd.

En natuurlijk het lava- of gesteentemeel dat verbetert de grond.

Hoeft maar heel dun uitgestrooid.

                                                    Namens het verkoopteam: Lida

Een herplaatst van het artikel uit De Vondelier nr 6 van 2007,

door de Kweker van Duivenvoorden uit Lisserbroek, die in een

drietal artikelen schrijft over de soorten, kweken en ziekten van

Aardbeien

Het assortiment

We kunnen het aardbeienplanten assortiment indelen in vieren.

De zogenaamde vroege rassen, middelvroege rassen,late rassen en

de doordragers. Hierbij kunnen we nog een splitsing maken bij de

vroege rassen met de soorten die ook onder glas (plat glas, plastic

tunnel en gewone glaskas) en die enkel buiten goed groeien.

Ik zal hieronder een aantal soorten specifiek bespreken met de

eigenschappen en als laatste een opsomming geven van een groot

aantal soorten onder welke groep ze vallen.

De vroege rassen

De vroege rassen horen rijp te zijn van eind mei tot half juni als ze

gewoon buiten in de volle grond staan. Een aantal van deze rassen

zijn goed te vervroegen door ze onder glas of plastic te kweken.

Het is dan mogelijk om ze al eind april te kunnen plukken, maar de

moederdag moet zeker kunnen, zelfs met een koel voorjaar.

De bekendste soorten zijn:

Elsanta: De standaard plant voor de echte productie kweker, snelle

groeier met mooie helrode Vruchten en een grote productie.

Is goed in potten, steenwol of in goten op stellingen te kweken.

Wel vrij vatbaar voor diverse ziektes.

Sonata: De "nieuwe Elsanta" zeggen de kwekers.

Is net als de Elsanta geschikt voor onder Glas. Maar minder vatbaar

voor de ziektes. Mooie iets donkere vrucht die mooi rond is.

Hij is in aanschaf duurder doordat er licenties op zitten.

Lambada: De lekkerste aardbei die er is volgens kwekers en particulieren.

Is echt een lekkere aardbei maar vooral buiten, kan ook

onder glas. Probleem is wel dat de productie niet echt hoog is en dat

hij nogal gevoelig is voor ziektes zoals luis, spint en Meeldauw.

Andere vroege rassen zijn Darselect, Gorella, Elvira en Senga gigana

De middelvroege rassen

De middelvroege rassenvallen met hun oogsttijd tussen 5 en 25 juni

bij een normaal voorjaar. Dit zijn geen rassen om onder glas te doen

omdat dit wat wildere groeiers zijn met meer blad en daardoor onder

glas meer last hebben van vruchtrot. Hier zitten wel een paar soorten

tussen die in Duitsland veel voor de zelfplukvelden worden gebruikt.

De bekendste soorten zijn:

Korona: Te zacht voor de groothandel maar bijna perfect voor de

volkstuin. Bij ons wordt vaak gezegd: groot, veel en lekker.

Hoge productie mooie rode vruchten en erg grote planten.

De vruchten kunnen niet lang bewaard worden.

Polka: Grove plant met grote donkerrode vruchten.

Goede winterhardheid. Zeer geschikt voor het maken van jam en sap.

Doet het beter op wat zwaardere grond.Wel gevoelig vruchtrot.

Salsa en Figaro: Twee nieuwe soorten van de zelfde veredelaar als

de Sonata. Beide mooie grote vruchten en erg sterke planten.

Nadeel is dat hij moeilijk verkrijgbaar is en duurder door de licenties.

Maxim: Dit is het soort met de grootste aardbeien.

Ze zeggen wel eens zo groot als tomaten Dit is mogelijk.

Vrij lekker soort maar wel gevoelig voor vruchtrot en meeldauw.

De opbrengst is niet hoog.

Andere middelvroege soorten zijn:

Pandora, Kent, Symphony, Tenira, Gariguette en de Vima zanta.

De late rassen

De late rassen horen rijp te zijn vanaf half juni tot begin juli.

In deze groep vallen niet zoveel rassen, omdat de interesse voor aard-

beien dan wat minder is. Op hetmoment wordt er bij de veredelingsbe-

drijven wel gezocht naar echt late rassen. Dus wie weet zijn er over

een paar jaar soorten die rond half of eind juli goed zijn.

Bekende soorten zijn:

Pavana: Grote zeer stevige aardbeien. Erg sterk gewas met dof groen

kleurig blad. Zeer sterk tegen alle bekende bodemziektes.

Smaak is alleen echt lekker op zware grond zoals kleigrond.

Senga Sengana: De conservenaardbei bij uitstek.

Niet al te grote donkerrode vruchten met een sterk aroma. Doen in de

verte denken aan de frambozenaardbei. Uitstekend voor jam.

Mindergroot dan Polka. Ook wel vruchtrot gevoelig.

Tago: Grote helrode vruchten met een mooi open gewas.

Grote productie en goed van smaak.

Wel wat gevoelig voor de standaard ziektes.

Andere late soorten zijn: Induka, Florence, Vima tarda en de Vima xima.

De doordragende rassen

Zoals de naam het al zegt doordragend, de hele zomer aardbeien.

Dit gaat natuurlijk niet zomaar. Ze moeten wel de hele zomer bemest

worden en er moet regelmatig gedund worden. Verder zitten er

soorten tussen die voor aparte doeleinden gebruikt kunnen worden.

Bekende soorten zijn:

Ostara: De meest bekende van alle soorten.

Al 45 jaar op de markt. Hele smakelijke aardbei, niet al te groot met

wel een hele hoge productie.Wel vrij zacht, daardoor gevoelig voor

vruchtrot. Trossen dunnen noodzakelijk.

Rapella: Als Ostaramaar wat grover, wordt af en toe nog door een

kweker gebruiktmaar dan vooral voor de aan huis verkoop.

Selva: Amerikaans ras. Hele grote zeer stevige aardbei.

In een hete zomer erg goed van smaak. Kan ook onder glas, maar is

dan wat gevoelig voor meeldauw. Onder glas minder groot.

Mrak: Ook een Amerikaans ras. Mooie middelmatige vrucht, vrij

stevig met een gedrongen plant. Goed geschikt voor op de balkonbak

of een echte aardbeienpot. Bloeit zeer snel op zijn uitlopers waardoor

het een mooi gezicht is om ze te laten hangen.

Doet het ook goed in de kas maar wel erg meeldauw gevoelig.

Mara des Bois: Een doordragende bosaardbei. De echte bosaardbei

gekruist met een drager. Zeer smaakvol er redelijk productief.

Niet een echt grote plant.

Andere soorten zijn:

Seascape, Everest, Diamanthe, Vima rina, Albion en Aromas.

Dit zo'n beetje een globale uitleg van de verschillende soorten.

Voor rasbeschrijvingen van de diverse soorten raad ik U aan

om op internet de pagina "pagina aardbeien.nl” te kijken.

Hierop staan verschillende onderwerpen aangaande aardbeien.

Hopende dat U met deze informatie Uw keuze kunt maken

voor het volgende plantseizoen.

Wordt vervolgd

De Heksloot polder 

De ligging van de Hekslootpolder

De Hekslootpolder ligt aan het vroegere Wijkermeer en IJ en tussen

twee oude strandwallen.

De westelijke strandwal loopt vanuit Haarlem met uitloper

Vergierdeweg en de oostelijke strandwal loopt vanuit Haarlem naar

Spaarnwoude dorp via Spaarnwoudestraat, station Spaarnwoude en

dorp Haarlemmerliede.

Het kerkje te Spaarnwoude is op de strandwal gebouwd, echter wel

kunstmatig opgehoogd. Het stenen kerkje is van rond 1200.

Het ontstaan van het veenweidegebied, o.a. Hekslootpolder

Het veen is afgezet na de laatste ijstijd (pleistoceen 600.000 tot 8.500

v.Chr. onderbroken door warme perioden).

Er is een heel veenweide gebied tussen Amsterdam en Haarlem.

De graslanden naar het zuiden worden smaller en vormen een

corridor tussen het zoete Zuid-Hollandse en het brakke Zaanlandse

veenweidegebied; langs het Wijkermeer.

De Hekslootpolder is dus een onderdeel van een veel groter veen

weidegebied, dat een buffer vormt tussen Amsterdam en Haarlem.

De grond van de Hekslootpolder bestaat uit veen, bedekt met zand

en zeeklei door overstroming vanuit het IJ en rivierklei vanuit het

Spaarne. De samenstelling is per plaats verschillend.

In de 10e eeuw is de Hekslootpolder droog geweest door verstuiving.

Als je op ons tuincomplex en meter diep graaft, kom je dat zandlaagje

uit de 10e eeuw tegen.

Het ontstaan van de polders

De polders zijn ontstaan als maatregel tegen de overstromingen

vanuit het IJ en het Wijkermeer.

De Velserdijk is aangelegd in 1204 en de hoge Y-dijk is aangelegd na

de Elisabethvloed in 1421 en de Slaperdijk in 1626. De grond achter

de dijken werden polders. Bij de aanleg van het Noordzeekanaal

(1865-1876) werd het Wijkermeer en deel van het IJ ingepolderd.

Spaarndam is ontstaat tussen 1204 en 1226.

Het Stoomgemaal Spaarndam is gebouwd in 1850 bij inpoldering

Haarlemmermeer.

Het Tolhuis (1825) aan de Slaperdijk bij het einde van de Vergierdeweg

heeft tot 1923 dienst gedaan als tol.

Langs het Spaarne bevond zich een jaagpad voor te voorttrekken

van de schuiten.

Het Assendelver voetpad, met tot in de 19e  eeuw een aftakking naar

het dorp Schoten, is een onderdeel van dit jaagpad.

Aardige anekdote: Toen Karel V in 1515 over de Spaarwouderdijk

naar Amsterdam reed, zag hij de erbarmelijke staat van de dijken.

Hij vroeg aan paus Leo toestemming om een deel van de aflaat-

penningen te besteden aan dijkonderhoud.

Dit werd toevertrouwd aan een commissaris die later de enige

Nederlandse paus werd: Adrianus VI.

De ontginning van het veengebied en de bewoning ervan

Rond het jaar 1000 is men het veengebied gaan ontginnen voor

gebruik als weidegrond door aanleg van slootjes, haaks op het

boezemwater. Rond 1170 ontstond een strokenverkaveling met een

slotenpatroon die tot op heden bijna zo gebleven is.

De boerderijen van de Hekslootpolder stonden op de westerlijke

strandwal; de Vergierdeweg. Het meest zuiderlijke landgoed van

Hekslootpolder was Spaarnrijk (bij de Spaarnrijkstraat) en het meest

noordelijke is Noord Akendam (bij de begraafplaats).

In de Hekslootpolder zijn sporen gevonden uit de Steentijd

(3000-2000 v. Chr.), de Bronstijd (2000-800 v. Chr.) en uit de late

IJzertijd (200-12 v. Chr.)

Om de Oude Spaarndammerpolder en de Verdolven landen te

kunnen afwateren werd de ‘Slapermolen’ gebouwd (tegenover de

huidige ijsbaan Nova Zembla), welke in 1938 werd vervangen door

een elektrisch gemaal.

                                                            Peter van Galen

Wordt vervolgd

Goed, we hebben de maand april redelijk doorstaan. Hoe bedoel je?

Nou, zoals ik het zeg, vanaf maart snakken we naar het voorjaar en

de kachel brandt nu nog steeds. . . en dat terwijl het bijna eind mei is!

Die vervelende Peter Timofeeff had het zelfs nog over nachtvorst.

Twee weken geleden hebben we de snijbonen in de grond gestopt

onder het mom van: “slechter kan het toch niet worden”.

Ik help u uit de droom, het kan nog beroerder. Morgen wordt een

krappe 7 á 8 graden voorspelt, kans op nachtvorst en harde wind met

hagelbuien. Gelukkig wordt er bij vermeld, dat er waarschijnlijk ook

records gebroken gaan worden, zodat we dat historische moment

mee mogen maken. Resumerend: in april hadden we de kroning met

het koningslied, in mei wordt het koude record gebroken.

Ben benieuwd wat de maand juni gaat brengen. Ik hoop een hittegolf

van jewelste die we dan ook weer in de analen kunnen bijschrijven.

Nederlanders staan bekend om hun gezeur.

Niet verwonderlijk, kijk naar buiten, loop naar buiten en huiver.

En klaag!! Niet dat het helpt, maar een mens moet wat. Je kan het

niet naar binnen laten keren, die onvree, die irritatie, die frustratie,

die woede. Nee, het moet er uit. Dat schijnt gezonder te zijn.

Niet binnenvetten, maar buitenvetten. Kunnen we niet iemand de

schuld hiervan geven, is er niet iemand die verantwoordelijk is voor

deze narigheid. Of een instantie. Dat doet het ook altijd goed.

Niks personaliseren, maar institutionaliseren. Jantje of Pietje de schuld

geven is lastig, temeer daar Jantje of Pietje zich kunnen verweren.

Nee, dan de schuld geven aan de hulpverlening, de politie, de regering

of gewoon aan “ze”.

Dat gewijs naar anderen is typisch iets van deze tijd. Onze filosoof des

vaderlands heeft dat onlangs volgens mij nog goed verwoord.

Hij stelde dat de individualisering van de naoorlogse periode ontstaan

is, omdat mensen voor de oorlog achter een idioot zijn aangelopen

die er rare ideeën op na hield. Die massagekte moest na de oorlog

natuurlijk nooit meer plaatsvinden en dus mocht de volkskudde nooit

 meer als één niet-nadenkende amorfe massa optreden.

Mensen moesten individuen worden, als individuen nadenken, als

individuen optreden. En dat is denk ik goed gelukt.

We maken het nu zelf wel uit, ik ben ik en jij bent jij. Met jou niks te

maken, ikke-ikke-en-de-rest-kan-stikken, moet ik toch zelf weten.

Regels zijn niet belangrijk, boeit me niet, ga boeven vangen, heb je

niks beters te doen, ik ben een hard werkende Nederlander en als ik

met 150 km per uur over de snelweg jakker moeten “ze” mij niet

pakken, maar “die daar!”. Altijd die ander en niet ik.

Dus samenvattend: wie kunnen we de schuld geven van deze barre

weersomstandigheden, deze haast permanente polaire uitbraak?

Deze putdiepe depressie van Noorwegen tot Italië, die ons al weken

in een ijzige greep heeft? Naar mijn volle overtuiging heeft de

rookpot, afgestoken in de nacht van 31 december 2012 op 1 januari

2013 ter hoogte van de Vondelweg, 16e boom aan de linkerzijde van

de rijbaan komende uit noordelijke richting dit alles teweeg gebracht.

De fijnstofdeeltjes uit deze rookpot hebben de atmosfeer dermate

verziekt, dat wij hier nu de negatieve gevolgen van ondervinden.

Zo, dan is dat duidelijk. Nooit meer doen mensen! Verder over tot de

orde van de dag, over twee weken vanaf dit moment van schrijven

schiet de temperatuur omhoog, klaart de hemel op en gaan we

klagen over té hoge temperaturen, een té lange periode van droogte

en ik weet nu al wie daar verantwoordelijk voor is.

Maar daarover meer een volgende keer.

                                                                                        Fred

Een goede bestemming

voor 'n overvloedige oogst

Op de jaarvergadering is het al even aangekaart,

de inzameling van groente en fruit voor de voedselbank.

Rob Jansen opperde dit idee eind 2012 in De Vondelier.

In overleg met hem pakken Alet en Henk van tuin 33

dit idee verder op.

Er is inmiddels contact geweest met de Voedselbank in Velsen

en men is daar erg blij met elke bijdrage die geleverd kan worden.

Vanaf het moment dat er geoogst kan worden kan de Voedselbank

elke donderdag de vers geoogste producten komen afhalen bij

WZZO om te verdelen voor de uitgifte op vrijdag.

Doordat een eerder initiatief hiertoe van Alet en Henk op een ander

tuincomplex niet helemaal naar wens verliep, willen ze graag in contact

komen met de tuinders de tuinders die een bijdrage aan deze inzameling willen

leveren om te bespreken hoe we dit op ons complex goed kunnen gaan

organiseren.

Het verzoek is om zo snel mogelijk na het verschijnen van deze Vondelier

een mail te sturen naar alet@telfort.nl als u verwacht het komende seizoen

een deel van uw oogst te willen schenken aan de voedselbank.

Geen mail? Bellen kan ook naar 06-14832209.

We hopen dat dit een succes wordt en wij op deze manier met ons

tuincomplex een bijdrage kunnen leveren aan het goede werk van

de vrijwilligers van de voedselbank Velsen.

Meer weten over de voedselbank?: www.voedselbankvelsen.nl